De Roy van Zuydewijn werd niet tegengewerkt’
13 januari 2010
Edwin De Roy van Zuydewijn diende in vorig jaar via zijn advocaat een klacht in bij de Nationale ombudsman. Hij meende dat hij door de overheid gedwarsboomd te zijn sinds hij wilde trouwen met Margarita. Uit een onderzoek van de ombudsman, Alex Brenninkmeijer, is nu gebleken dat de rijksoverheid zich niet heeft bemoeid met het privéleven van De Roy van Zuydewijn, de ex van prinses Margarita. De vermoedens van deze bemoeienis vinden geen steun in documenten of onder ede afgelegde getuigenverklaringen, aldus Brenninkmeijer. Daarmee is de klacht van De Roy ‘niet gegrond’.
Mark Meijer, de advocaat van Edwin de Roy van Zuydewijn, wilde woensdagochtend nog niet reageren op het onderzoek van de Nationale ombudsman naar klachten van zijn cliënt. Hij heeft in verband met andere verplichtingen geen tijd het rapport goed te bestuderen, liet hij weten. Ook wil hij het onderzoek nog bespreken met zijn cliënt. De Roy van Zuydewijn zelf liet aan het tv-programma EénVandaag weten ’verbijsterd’ te zijn. Hij heeft voor donderdag een persconferentie gepland om een verdere toelichting te geven.
De Nationale ombudsman heeft twee voorvallen onderzocht waarbij De Roy van Zuydewijn overheidsbemoeienis vermoedde. Uit deze onderzoeken blijkt dat de klachten feitelijke grondslag missen en niet gegrond zijn.
In 2001 zou Felix Rhodius, de toenmalige directeur van het Kabinet der Koningin, bij het Bouwfonds geprobeerd hebben informatie los te krijgen over de rol van De Roy van Zuydewijn bij het fonds. Daarop zou de rijksrecherche een onderzoek bij het fonds hebben gedaan. Volgens De Roy van Zuydewijn kreeg hij hierdoor in 2002 geen opdrachten meer van het Bouwfonds. Brenninkmeijer stelde vast dat Rhodius in 2001 wel informatie heeft ingewonnen over de rol van De Roy bij het Bouwfonds. Uit getuigenverklaringen blijkt echter niet dat er druk is uitgeoefend om de zakelijke relatie te verbreken, stelt de ombudsman. ‘De reden voor de beëindiging waren twijfels binnen het Bouwfonds over het nut van verdere samenwerking in verband met de kosten.’ De ombudsman stelde verder vast dat de rijksrecherche geen onderzoek heeft gedaan.
Een tweede klacht van De Roy ging over zijn deelname aan een reclamespot voor een overheidscampagne tegen alcohol in het verkeer. De RVD zou in 2007 het reclamebureau hebben gezegd daar niet van gediend te zijn. Volgens de ombudsman heeft de RVD deelname aan die BOB-campagne niet gedwarsboomd.
De ombudsman heeft in totaal elf getuigen onder ede gehoord, onder wie (oud-)medewerkers van het Bouwfonds, de reclamebureaus en de rijksoverheid. Ook het Kabinet van de Koningin en Rhodius hebben volgens Brenninkmeijer hun medewerking verleend.